Museo Thyssen-Bornemisza, één van de grootste privé-collecties ooit

Het Museum Thyssen-Bornemisza te Madrid begon als privé-collectie van de eerste baron Heinrich Thyssen-Bornemisza (1875-1947). Door de beurskracht in 1929 kwamen veel kunstwerken tegen lage prijzen bij veilingen terecht, wist deze redelijk goedkoop en snel een grote collectie aan te leggen. Een jaar later wist hij al tijdens een tentoontstelling in München maar liefst 400 werken te tonen, met o.a werken van Aalbrecht Dürer, Jan van Eyck en Caravaggio. Dankzij de Spaanse echtgenote van zijn zoon kwam de collectie in 1992 naar Madrid en kreeg het in het 'Palacio de Villahermosa' haar bestemming.

Geschiedenis
Het neoklassieke paleis staat op de hoek van het 'Paseo del Prado' en 'Carrera de San Jerónimo', nu in het hartje van de Spaanse hoofdstad. Dat werd in de 18de eeuw door Antonio López Aguado gebouwd, in opdracht van María Manuela Pignatelli y Gonzaga, echtgenote van de hertog van Villahermosa. Later gedurende die eeuw zou het gebouw ook gerenoveerd worden.

In 1973 werd het tijdelijk de zetel van een bank, en als zodanig hervormd tot kantorencomplex. Het oorspronkelijk weelderige interieur met o.a. een balzaal en een privé-kapel ging daardoor grotendeels verloren. Na het faillissement van deze bank kwam het gebouw in 1983 in handen van de Spaanse staat, die het vervolgens zou gebruiken als tentoonstellingsruimte voor de tijdelijke tentoonstellingen van het Prado Museum. Een logische stap was dat het na het akkoord met de familie Thyssen, waarbij het meest waardevolle deel van de collectie werd aangekocht, de bestemming zou worden voor het uiteindelijke museum.

De collectie
Op 8 oktober 1992 werd het museum geopend. Zo werd een gat opgevuld van een aantal buitenlandse kunstenaars, die in de Spaanse musea gemist werden, waaronder werken van kunstenaars, die de Italiaanse Renaissance vertegenwoordigden (Taddeo Gaddi, Lorenzo Monaco en Fra Angelico...), de Duitse Renaissance (Aalbrecht Dürer, Hans Holbein de Oude, Hans Holbein de Jonge...), de Oude Vlamingen (Jan Van Eyck, Memmling...), Nederlandse barok (Rembrandt, Frans Hals, Jan Steen, Pieter de Hooch, Jacob Ruysdael, Pieter Jansz Saenredam...).

De collectie toont ook werken van Rubens, Van Dyck en Jan Brueghel, o.a. drie portretten van Goya, alsmede werken van Delacroix en Géricault. Daarnaast zijn ook de impressionisten ruimschoots vertegenwoordigd, met o.a. Manet, Monet, Renoir en Degas, de post-impressionisten (Van Gogh, Paul Gauguin, Cézanne, Edvard Munch, James Ensor...), de expressionisten (Ernst Ludwig Kirchner, Emil Nolde, Erich Heckel, Wassily Kandinsky, Egon Schiele...), het kubisme, futurisme, Russisch constructivisme en surrealisme...

Daarnaast zijn er werken van Amerikaanse kunstenaars, als Edward Hopper, Jackson Pollock, Roy Lichtenstein, Mark Rothko en Frank Stella, en van Willem de Kooning. Er zijn werken van Karel Appel, David Hockeney, Henry Moore, Alberto Giacmetti in het museum te zien, en vier werken van Lucian Freud, waaronder een portret van baron Thyssen uit 1981-82, het meest recente werk in het museum. Ook staan er vier beelden van Rodin, die de vader van de eerste baron in 1906 aanschafte.

De waarde van de collectie is onmiskenbaar: in zeven decennia wist de familie Thyssen meer dan 1000 werken uit zes eeuwen Europese schilderkunst bijeen te brengen.  

Afbeeldingen: 'La Anunciación', door El Greco (ca. 1576); het Paleis van Villahermosa; Portret van Hendrik VIII, door Hans Holbein de Jonge (ca. 1537); Compositie 2, door Theo van Doesburg (1916).

Ga naar de >>website van het Museum.